\r\nToen de zon haar eerste stralen over de zee liet schijnen, was de visser terug. ‘Klaar voor de grote revolutie?’\r\n‘Ja!’ klonk het uit honderden vissenkelen.\r\n‘Mooi zo!’ riep de visser. ‘Dan laat ik zo mijn net zakken. Zwem daar maar eens rustig in rond.’\r\n‘Hoe voelt dat?’ vroeg hij toen de vissen in het net spartelden.\r\n‘Heerlijk!’ riep een wijting. ‘Ik voel iets kriebelen bij mijn staart. Zou ik al benen krijgen?’\r\n‘Niets is onmogelijk!’ zei de visser. ‘Tijd voor stap twee. Ik takel jullie met net en al mijn boot in. Daar ligt een laagje water, zodat de overgang niet te groot is.’\r\n‘Neef,’ sprak een zalm gewichtig toen hij op de bodem van de boot lag. ‘Ik denk dat ik namens ons allen spreek als ik zeg dat we je erg dankbaar zijn. Zo zie je maar hoe belangrijk familie is.’\r\n‘Niets te danken, hoor!’ zei de visser. ‘Ik doe het met het grootste plezier.’\r\nOndertussen voeren ze richting kust.\r\n