Recensie Bas Maliepaard, Trouw, zaterdag 6 februari 2010\r\n\r\nPoëzie voor kinderen vind je vooral in bloemlezingen. Een hele mooie is ’Fluit zoals je bent’, propvol verrassende gedichten over dieren.\r\n\r\nRegelmatig vraagt iemand me waarom ik zo weinig poëzie bespreek. Het antwoord is even simpel als somber: er verschijnen nauwelijks nog nieuwe poëziebundels voor kinderen, laat staan voor jongeren. Wie toch een glimp wil opvangen van het poëtisch talent dat achter de commerciële barricades schuilgaat, kan terecht in een paar recente bloemlezingen, zoals ’Kwam dat zien! Kwam dat zien!’, ’Ik wil een naam van chocola’ en ’Fluit zoals je bent’.\r\n\r\nIn dat laatste boek brengt Edward van de Vendel met veel zorg eerder gepubliceerde poëzie over dieren samen, die grandioos tot leven wordt gekust door illustrator Carll Cneut. Hij roept een fascinerende, licht absurde dierenwereld op, waar de gedichten, hoe uiteenlopend van stijl en sfeer ook, zich wonderlijk naar voegen.\r\n\r\nDichters als Annie M.G. Schmidt en Willem Wilmink ontbreken niet, maar het leukst zijn toch de (her)ontdekkingen van minder bekende poëten. Zoals Gerard B. Berends, met het geestige ‘Maart’: “Een konijn probeerde een beuk / na te doen, maar het was moeilijk / en het lukte dan ook van geen kant. / In maart is het nog veel te vroeg / om bomen na te doen en vooral / beukenbomen zijn heel moeilijk.” Cneut tekent er een konijn naast met twee uitbottende takken op de plaats van zijn oren.\r\n\r\nKees Spiering dicht prachtig over een zwanenpaar als ‘van verdwaalde ijsbergjes de toppen’en ‘twee golven / die Hij wit gelaten heeft’. Verderop schrijft Armand Van Assche: “Zwanen zien er altijd zo nieuw uit / zo zondags, zo pas in bad geweest.” Zo laten de dichters ons dezelfde dieren steeds anders zien.\r\n\r\nTussen alle vrolijke verzen, staan ook ernstiger gedichten, waarin dieren figureren en menselijke emoties centraal staan. Zoals ‘Luchten’ van Ted van Lieshout, waarin een kind zijn eigen angst op vogels projecteert: “Vindt een vogel die zo hoog is / als hij onze kou ontvlucht / wel de weg in al die lucht (…) Hoe klein moet dit land zijn in zijn ogen / hoe nietig ook het kind dat daar verdwaalt / en bang is dat het de trein niet haalt.”\r\n\r\nHoe rijk en gevarieerd deze bundel ook is, toch zou je willen dat je van je favoriete dichter een op zichzelf staande bundel kan kopen. Een nieuwe van Spiering bijvoorbeeld, of een debuut van Linda Vogelesang en Jelmer Soes. Als het zover is, hoort u van mij.\r\n\r\n \r\n\r\nNog een recensie, uit De Leeswolf (België)