Als mijn hart haar laatste roffel heeft geslagen\r\nzet dan geen steen en strooi geen kiezels op mijn graf.\r\nDie levenlozen weten niets van sterven.\r\nLeg liever een stam neer van een pas gekapte boom\r\nen kom\r\nkom kijken\r\nkom steeds weer kijken.\r\nZie hoe schimmels en spinnen hun netwerk maken\r\nhoe larven zich onder het schors verschansen\r\nhoe torren en kevers met hun kaken\r\nhet hout vermurwen tot het sponzig wordt\r\nen wacht\r\nen wacht\r\nwacht nog heel even\r\ntot de lente komt\r\nmet net uitgevlogen vogels die insecten pikken\r\ncolonnes mieren die hun eieren verleggen\r\nen het limoengroen blad van een kastanjespruit\r\ndat zich van het molmhout naar de zon uitstrekt.\r\nZo zal het ook mij vergaan:\r\nna mijn dood zal ik leven geven.\r\n\r\n \r\n\r\n© Linda Vogelesang\r\n\r\n \r\n\r\nDit gedicht verscheen in Seizoenen van het leven – hedendaags getijdenboek\r\n Ook las ik het voor bij Herinnering Verlicht op 28 oktober 2015