\r\nMama klopt op de deur. ‘Jurre, doe open. Laat mij je maar even helpen. Anders ben je morgen nog niet klaar.’\r\nJurre haalt het haakje van de deur. Daar staat mama. Ze heeft donkere ogen en een rood hoofd. Zo ziet ze er altijd uit als ze boos is. ‘Wat is dat toch met jou?’ zegt ze. ‘Als je toneelles hebt, sta je altijd een uur te vroeg met je jas aan bij de voordeur en bij zwemles ben je een grote, slome slak.’\r\n‘Slakken hoeven niet naar zwemles.’ zegt Jurre. Het floept er zo maar uit. Snel kijkt hij naar mama. Nu zal ze wel echt boos zijn.\r\nMaar mama’s ogen twinkelen. ‘Je hebt gelijk.’ zegt ze. Ze trekt Jurres broek uit. ‘Slakken hebben geen armen en benen om te buigen en te strekken. Ze kunnen geen zwemplankje vasthouden én ze hebben geen vingers om boven water te steken bij het watertrappelen.’\r\nJurre giechelt. Die mama! Ze snapt het helemaal. Hij trekt zijn trui over zijn hoofd.\r\n‘Weet je wie wel goed kunnen zwemmen?’ zegt mama, terwijl ze Jurres zwembroek pakt.\r\n