\r\nJurre schudt zijn hoofd.\r\n‘Kikkers!’\r\nJa, natuurlijk! Daar weet Jurre alles van. Kikkers springen met het grootste gemak van het gras in de sloot. Ze kunnen heel lang onder water blijven. En ze hebben vliezen tussen hun tenen, zodat ze snel vooruitkomen. Bij de voorstelling krijgt Jurre groene zwemflippers aan. Dat zijn net kikkerpoten.\r\n‘Maar ik ben toch geen kikker?’ zegt Jurre.\r\n‘Je kunt toch zo goed toneelspelen?’ zegt mama. ‘Als je bij juf Tess een kikker kunt nadoen, waarom kun je dat bij meester Bart dan niet?’\r\nDaar moet Jurre even over nadenken. Toneelspelen in het water. Zou hij dat kunnen? En wat zou meester Bart ervan vinden?\r\nMama doet het kleedhokje open en geeft een tik tegen zijn billen. ‘Hupsakee! Op naar meester Bart.’\r\nJurre rent de kleedruimte door, naar het zwembad. De andere kinderen zijn al in het water.\r\n